Atlas Sport wielerploeg: veiligheid op de fiets
Samen fietsen – of het nou om wielrennen of mountainbiken gaat – is een mooie, maar helaas ook risicovolle sport. Op de fiets ben je erg kwetsbaar, en in de groep is iedereen van elkaar afhankelijk. Gelukkig kan een goede uitrusting, een check voor vertrek, kennis over het fietsen in de groep en een positieve houding de gezamenlijke fietservaring een stuk leuker én veiliger maken.
Uitrusting
Schoonmaak en onderhoud van de fiets
Om je fiets veilig te houden is het erg belangrijk om je fiets schoon te houden en onderhoud te plegen. Dit verlengt ook de levensduur van je fiets en je fietsplezier – het fiets namelijk ook nog eens een stuk makkelijker. Het belangrijkste is het onderhouden van de ketting. Die moet goed worden gesmeerd om soepel te blijven lopen. Tijdens het fietsen blijft vervolgens dan wel vuil en stof plakken. Met behulp van een vod voor de buitenkant en ontvetter met een (speciaal) borsteltje voor de binnenkant kun je dit makkelijk weghalen. Daarnaast moeten kettingbladen en lagers niet worden verwaarloosd. Vaak is het aan te raden om onderdelen los te halen van de fiets, anders kan het lastig zijn ze schoon te krijgen. Controleer ook je banden op eventuele schade. Het wordt aangeraden om je banden op te pompen voor vertrek, omdat er altijd een beetje lucht uitloopt.
Handige extra’s op de fiets
Er bestaan een aantal extra handige dingen die je fietservaring beter en veiliger kunnen maken. Allereerst is een fietsbel erg handig om medegebruikers van de weg of het fietspad tijdig en duidelijk te laten weten dat je wil passeren. Mocht je gaan fietsen terwijl het niet (helemaal) licht meer is buiten, of tijdens donkere weersomstandigheden, dan is ook verlichting noodzakelijk. Een tweede bidonhouder is vooral voor de langere ritten aan te raden. Als je niet afhankelijk wil zijn van iemand die bereikbaar is met een auto moet je ook spullen bij je hebben om je band te kunnen vervangen of plakken (extra binnenband, bandafnemers, fietspompje, etc.). Elke fietswinkel heeft zadeltasjes waarin je deze spullen makkelijk kan meenemen. Voor niet-wedstrijdfietsers is de veelbesproken ‘extra weerstand’ die deze dingen zouden opleveren volstrekt verwaarloosbaar.
Helm
Vanwege je snelheid, je houding en je kwetsbare positie als fietser ligt hoofdletsel altijd op de loer. Daarom is het dragen van een helm verplicht bij de Atlas Sport wielerploeg. De binnenkant van je helm bestaat uit materiaal waarbinnen piepkleine ruimtes voor lucht gelaten zijn. Zodra je een keer met je helm bent gevallen verdwijnen deze in één klap uit je helm, en als je je helm een keer laat vallen is dat ook zo. Daarna biedt je helm vrijwel geen demping meer bij een valpartij. Na verloop van tijd verdwijnt die ‘lucht’ ook uit de helm. Dus als je helm ouder is dan een paar jaar kan het ook aan te raden zijn een nieuwe te kopen. Op de binnenkant van een helm staat altijd het productiejaar (ook erg nuttig om te bekijken als je een nieuwe gaat kopen!).
Check voor vertrek
Wat neem je mee?
De omstandigheden bepalen voor een groot deel wat verstandig is om bij je te hebben op de fiets. Bij warm weer is het goed om extra water mee te nemen. In koudere omstandigheden is het aangeraden langere kleding aan te doen. Bij langere fietstochten kun je eigenlijk niet zonder eten onderweg. Vaak voldoet een witte boterham met pindakaas (als je maar op tijd begint met eten). Zorg dat je mobiel niet uit je zak kan vallen als je hem meeneemt. Om hem te beschermen kun je overwegen een extra hoesje eromheen te doen, of om hem in een plastic zakje te doen. Check van tevoren of je mobiel is opgeladen en of je langs de route bereik hebt, mocht je iemand moeten bellen.
Controle voor het weggaan
Een aantal zaken zijn altijd de moeite waard om even na te gaan. Ze kosten weinig tijd, maar in het geval dat ze niet in orde zijn kunnen ze grote risico’s opleveren voor de veiligheid. Hier volgen ze:
Zadelcheck |
Een simpele maar doeltreffende manier om de veiligheid te vergroten is het checken van je zadel. Zit die vast? Het zal je misschien nooit overkomen dat het niet zo is, maar als die dag komt ben je blij dat je het gecheckt hebt.
|
|
Voor- en achterrem |
Bij verreweg de meeste fietsen zit de voorrem links en de achterrem rechts. Stel je handremmen ook zo af dat je ze de vingers op je stuur niet raken als ze helemaal zijn ingeknepen, dat voorkomt dat je je vingers kwijtraakt bij een drastische rem-actie.
|
|
Bandenspanning |
Niet iedere band hoeft even hard. Toch komt het vaak voor dat banden te zacht zijn opgepompt. Dit komt het fietsgemak en comfort vaak niet ten goede. Weet jij hoeveel bar er in je banden zitten?
|
|
Balhoofd (stuur) |
Vaak vergeten is het balhoofd van het stuur. Als die los zit staat er speling op het stuur, waardoor je rechtdoor kan gaan terwijl je een andere kant op stuurt. Houd je vinger op het balhoofd met ingeknepen voorrem om dit te checken.
|
|
Snelspanners |
De wielen van je fiets zitten vast met snelspanners. Zorg er dus voor dat de wielen er goed inzitten en laat je achterste snelspanner binnen de driehoek van je frame wijzen (ongeveer richting je zadel dus).
|
|
Helm |
Niet alleen het dragen van de helm, maar ook de manier waarop is belangrijk. Hooguit één vinger ruimte tussen je wenkbrauwen en de helm. Geen speling als je ertegenaan duwt, de bandjes tot onder je oor en strak onder de kin.
|
Fietsen in de groep
Fietsen in een groep is echt wat anders dan alleen fietsen. Je hebt er veel voordeel bij, bijvoorbeeld van de andere fietsers als die voor je ‘op kop’ rijden: fietsen kost minder moeite en dit zorgt er meestal zelfs voor dat je sneller kan fietsen. Een ander voordeel is dat je gezamenlijk op pad bent, en dat er dus ruimte is voor wat onderling contact (zolang je geconcentreerd blijft), en een lekker kopje koffie tussendoor. Dit alles kan een stuk motiverender werken dan wanneer je alleen al die kilometers moet verwerken.
Afspraken op voorhand
Van tevoren worden eventuele bijzonderheden altijd even duidelijk gemaakt. Er wordt ook verteld wie de wegkapitein is en er wordt routeinformatie gedeeld.
Rouleren in een fietsgroep
De gangbare manier om in een groep te fietsen is door in een zigzagpatroon achter elkaar te rijden, waarbij om de zoveel tijd gerouleerd wordt: iedereen schuift een plekje op. In de praktijk fiets je dan trouwens meestal twee aan twee (ook wegens het recreatieve tempo). Degene rechts vooraan rijdt op kop en geeft dus ook het tempo aan. Rouleren gaat met de klok mee. De wegkapitein geeft met een signaal aan wanneer dat gebeurt. Om de snelheid gelijk te houden bij het draaien is het belangrijk dat degene die van links ‘op kop komt’ even snel blijft fietsen, terwijl degene die ‘van kop af gaat’ zich laat afzakken (die houdt dus wel ietsje in). Dan vult degene achter de nieuwe kopman zijn oude plek op, enzovoorts. Tijdens de fietstochten fiets je nooit met meer dan twee personen naast elkaar (dus geen waaiers). Deze manier van fietsen is te gevaarlijk op de openbare weg.
Op de afbeelding hieronder zie je hoe de positie van een fietser verandert door het draaien. Je moet je voorstellen dat de groep zich telkens naar boven (naar voren) blijft bewegen. In de eerste situatie (A) zit onze fietser in het rood links vooraan. Dan komt het signaal om te draaien: hij blijft doorfietsen en verplaatst zich naar rechts terwijl degene die daar fietste zich iets naar achter laat zakken. In de volgende situatie (B) fietst hij dus op kop. Na het volgende signaal om te draaien is hij het die zich af laat zakken, terwijl een ander zijn plek inneemt. Je ziet dus dat fietsers rechts altijd afzakken naar achter terwijl fietsers links opschuiven naar voren.
Een andere manier om in een groep te fietsen is met voorrijders, waarbij enkele fietsers voortdurend op kop rijden. Deze manier van fietsen komt bij Atlas Sport minder voor, hoewel het goed mogelijk is om de één wat meer kopwerk te doen dan de ander, afhankelijk van de vorm van de dag, en in goed overleg natuurlijk!
De fietsgroep als voertuig
Als je samen in een fietsgroep (een peloton) fietst neem je een andere status aan in het verkeer. Je wordt gezien als een enkel voertuig. De maximumgrootte van dit voertuig is veertien fietsers. Bij grotere deelnemer-aantallen wordt in meerdere groepen gefietst op enige afstand van elkaar.
Communiceren in de groep
Net als in alle groepen is communiceren in een fietsgroep zo ongeveer het meest belangrijk. Het communiceren vindt plaats door het stemgeluid en gebaren in te zetten. Je communiceert binnen de groep, maar ook daarbuiten. Verschillende situaties hebben verschillende termen nodig. Bij alle communicatie is het doorgeven van de boodschap zeer belangrijk: herhaal de roep die je hoort dus voor degenen achter je! De volgende termen worden geroepen in de omschreven situaties:
Stop |
Zorgt ervoor dat de groep tot stilstand komt, bijvoorbeeld als de groep een kruising nadert waar ze geen voorrang heeft. De voorste rijder(s) roept/roepen stop terwijl een vlakke linkerhand omhoog gaat.
|
Lek |
Hoewel de naam suggereert dat deze term alleen iets met banden van doen heeft is dit een belangrijke algemene term. Deze kan worden ingezet bij pech, maar ook als er iets anders aan de hand is (het tempo bevalt niet, onduidelijkheid over de route, fysieke problemen, etc.) Als iemand lek roept komt de groep op een veilige plek tot stilstand. Degene die lek heeft geroepen geeft dan aan wat er aan de hand is. Als het nodig is maakt de groep daarop afspraken voor het vervolg van de tocht.
|
Tegen |
Net als bij lek dekt de term tegen niet helemaal de lading die de naam suggereert. Dit signaal is bedoeld om te waarschuwen voor alles wat aan de linkerkant de groep passeert of door de groep wordt gepasseerd (tegenliggers bevinden zich meestal aan die kant, vandaar de term). Soms moet er daarna geritst worden. Dan verleng je het signaal als volgt: tegen-ritsen.
|
Voor |
Net als bij lek dekt de term voor niet helemaal de lading die de naam suggereert. Dit signaal is bedoeld om te waarschuwen voor alles wat aan de rechterkant de groep passeert of door de groep wordt gepasseerd (voorliggers bevinden zich meestal aan die kant, vandaar de term). Soms moet er daarna geritst worden. Dan verleng je het signaal als volgt: voor-ritsen.
|
Ritsen |
Bij dit signaal gaat de groep versmallen tot een dikte van één fietser (in plaats van twee). Iedereen gaat dus achter elkaar fietsen. Zoals je hiervoor las wordt dit signaal eigenlijk altijd gecombineerd met tegen of voor. Dat bepaalt ook de manier waarop geritst wordt. Bij tegen (links) gaan de fietsers van de linkerkant achter de fietsers van de rechterkant fietsen, en bij voor gaan de fietsers van de rechterkant achter de fietsers van de linkerkant fietsen. In deze respectievelijke situaties zijn dat namelijk degenen die belang hebben weg te komen.
|
Vrij |
Dit signaal wordt ingezet om aan te geven dat er geen verkeer (met voorrang) meer is dat de weg van de fietsers kruist en dat het dus veilig is om verder te fietsen. Dit signaal mag alleen worden gegeven als je er 100% zeker van bent dat de situatie ook daadwerkelijk veilig is.
|
Midden |
Het signaal midden is te vergelijken met voor en tegen, maar heeft dan dus betrekking op iets midden op de weg of het fietspad. Dit gaat altijd om fysieke obstakels, zoals een paaltje. Een paaltje dat in het midden staat kun je dus goed aangeven met paaltje-midden. Obstakels kunnen natuurlijk ook rechts of links staan: voeg dan voor of tegen toe aan de naam van je obstakel.
|
Achter |
Een laatste signaal is "achter." Dit signaal wordt ingezet bij achteropkomend verkeer dat gaat inhalen. Afhankelijk van de situatie kan hierbij geritst worden.
|
Bedenk je dat onjuist gebruik van signalen het vertrouwen van je medefietsers schaadt, en dat het vaak een groot veiligheidsrisico oplevert. Ga er verantwoord mee om.
Veel ervaren fietsers zijn gewend met handgebaren achter hun rug te communiceren (vooral bij tegen en voor). Dit kan er alleen voor zorgen dat de concentratie naar die handen gaat, in plaats van naar de situatie, waardoor dit soort gebaren tegenwoordig vaak afgeraden worden. Liever roepen dus.
Bij het afslaan geeft de navigator van te voren aan welke richting op moet worden gegaan. Als dit niet gebeurt is, of de fietsers op kop om een andere reden niet meegekregen hebben welke kant ze op moeten gaan, brengen ze de groep voor de zekerheid tot stilstand.
Houding
Positieve houding
De uiteindelijke basisvoorwaarde voor veilig fietsen is je eigen houding. Een positieve houding zorgt ervoor dat je bereid bent je uitrusting op orde te brengen en duidelijk te communiceren. Een negatieve instelling kan tot het tegenovergestelde leiden, wat gevaren met zich meebrengt. Ga daarom altijd bij jezelf te rade, en maak problemen gelijk bespreekbaar. Veilig fietsen versterkt zichzelf omdat het fietsplezier een stuk groter wordt!